Martijn Koning benoemd tot lid Raad van Bestuur, Chief Sustainability Officer en Chief Digital Officer van AutoBinck Group

AutoBinck Group heeft Martijn Koning benoemd tot lid Raad van Bestuur. Per 1 september 2021 gaat hij, tezamen met Paul Zekhuis en Michel Cornelissen, de dagelijks leiding over de groep voeren. Naast zijn rol als RvB lid, is Koning aangesteld als Chief Sustainability Officer (CSO) en Chief Digital Officer (CDO).

Versterking digitalisering en duurzaamheid

AutoBinck Group is voornemens zijn digitale mogelijkheden te vergroten. In zijn rol als Chief Sustainability Officer (CSO) en Chief Digital Officer (CDO) gaat Koning deze ambitie verder vormgeven, zowel in de breedte als op het gebied van duurzaamheid – één van de belangrijkste pijlers van AutoBinck Group.

Achtergrond

Martijn Koning heeft Bedrijfskunde gestudeerd aan de Rijksuniversiteit in Groningen en vervulde in de daaropvolgende 18 jaar diverse managementfuncties bij KPN. Koning verliet de telecomgigant als verantwoordelijke voor Digital, Omnichannel, Data & Analytics en New Business. De afgelopen twee jaar is hij als CIO werkzaam geweest bij Alliander, waar hij een leidende rol had bij het radicaal versnellen van de digitaliseringsstrategie. Hiermee beschikt Koning over een waardevol trackrecord op het gebied van digitalisering en het hervormen daarvan in twee verschillende industrieën.

Koning over zijn benoeming: ‘In de gesprekken die ik met AutoBinck heb gehad, sprak de combinatie van ambitie, vernieuwing en het gegeven van een familiebedrijf mij enorm aan. Ditzelfde geldt voor de ambities op het gebied van digitalisering en duurzaamheid. Ik kijk er dan ook naar uit om samen met collega’s binnen AutoBinck Group de strategie verder te ontwikkelen en te executeren.’

‘AutoBinck verlegt de focus van aanbieder van auto’s naar aanbieder van mobiliteit’, aldus CEO Paul Zekhuis. ‘In deze transitie is extra aandacht nodig voor de digitalisering van al onze bedrijven en “maatschappelijk verantwoord ondernemen”. Wij verwachten dat Martijn Koning hieraan een goede bijdrage vanuit de Raad van Bestuur kan leveren.’